Zijn naam was Flip.
Hij woonde in een paddenstoel.
In de paddenstoel zat een piepklein deurtje.
En een piepklein raampje.
Naast
Flip woonde zijn beste vriend.
Zijn
naam was Bas.Bas was een konijntje en woonde in een hol.
Flip en Bas beleefden samen de mooiste avonturen.
Op een
dag waren er mensen in het bos.
Mensen
die paddenstoelen aan het plukken waren.Bas had ze gezien.
Ze hadden al een hele mand vol.
Hij
waarschuwde Flip.
Wat
moesten ze doen?Flip was bang.
Straks zouden ze zijn huisje nog plukken.
Waar moest hij dan naar toe?
Ze
moesten een plan bedenken om de mensen weg te jagen.
Flip
dacht hard na.En ineens wist hij het.
Ze zouden doen alsof het spookte in het bos.
Daarvoor
hadden ze hulp nodig.
Hulp
van de andere konijnen.En ook van Arie de uil.
Arie
woonde vlakbij, hoog in een boom.
Terwijl
Bas heel snel de andere konijnen in het bos optrommelde, ging Flip
naar Arie.Arie kon samen met de andere uilen zulke angstaanjagende geluiden maken; daar werd iedereen bang van!
Heel
snel waren er wel honderd konijnen en uilen bij elkaar gekomen.
Samen
zouden ze heel veel kabaal maken.Flip telde af: “drie, twee, één...”
De konijnen begonnen te stampen met hun achterpoten.
En de uilen schreeuwden “Oehoe, oehoe, oehoe!”
Het was een verschrikkelijke herrie.
Het bos begon te trillen.
De mensen, die al heel dichtbij waren, schrokken heel erg.
Ze lieten het mandje met paddenstoelen vallen.
Zo snel als ze konden renden ze het bos uit.
Flip
was heel blij.
Het was
gelukt.Hij bedankte al zijn vrienden.
De mensen waren zo bang geworden.
Die zouden vast niet meer terugkomen.
Nu kon hij rustig gaan slapen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten