14. Naar het strand

De zon schijnt.
Het is heerlijk weer.
Vera en Daan zitten achter in de auto bij vader en moeder.
Ze zijn heel vrolijk.
Want ze gaan vandaag naar het strand.

Moeder heeft een grote tas bij zich.
Daarin zit hun zwemkleding.
Vera heeft een roze bikini.
En Daan heeft een blauwe zwembroek.

In de tas zitten ook handdoeken.
En moeder heeft broodjes en drinken meegenomen.
Vera heeft zelf een emmer en twee schepjes in de auto gezet.
En Daan heeft een grote opblaasbal bij zich.
Wat zullen ze een plezier hebben!

Het is heel druk op het strand.
Overal liggen mensen op handdoeken en spelen kinderen bij het water.
Ook Vera en Daan rennen naar de zee.
Voorzichtig doen hoor!” roept vader hen na.
Hij is op een handdoek gaan liggen en leest de krant.
Moeder heeft een boek bij zich.

Het water voelt koud aan.
Vera en Daan staan er alleen nog maar met hun voetjes in.
Durf jij er verder in te gaan?” vraagt Vera aan haar broertje.
Ik wel!” zegt Daan stoer.
De andere kinderen zijn ook in het water.
Dus zo koud kan het toch niet zijn.
Ze moeten er gewoon even aan wennen.

Let maar op!” roept Daan.
Dan rent hij hard verder het water in en neemt een duik.
Vera rent hem achterna.
Nu ze eenmaal in het water is, valt de kou inderdaad wel mee.



Twee andere kinderen zijn met een bal aan het spelen.
Doen jullie mee?” vragen ze.
Daan en Vera knikken.
Ze gooien de bal om beurten naar elkaar toe.
Het gaat heel leuk.

Maar soms vangen ze niet goed.
Dan neemt de zee de bal een stukje mee.
En moeten ze er achteraan zwemmen.

Na een tijdje kijkt Vera om zich heen.
Ze kijkt naar het strand.
Overal zijn mensen. Het is verschrikkelijk druk.
Maar waar zitten vader en moeder nu toch?
Die lagen achter een opa en een oma met een knalrode parasol.
Maar die parasol ziet ze ook niet meer.
Waar zijn papa en mama?” vraagt ze aan Daan.
Die kijkt nu ook naar het strand.
Maar ook hij ziet vader en moeder niet.

Een beetje bang lopen ze naar de kant.
Ze begrijpen er niets van.
Hun vader en moeder zijn toch niet zomaar verdwenen?

Ze lopen een stukje naar rechts.
Maar ook daar zijn ze niet.
Vera begint te huilen.
En ook Daan ziet er angstig uit.

Dan komt er een meneer naar hen toe.
Hij heeft een rode zwembroek aan en een wit t-shirt.
In zijn hand heeft hij een reddingsboei.
Zijn jullie je vader en moeder kwijt?” vraagt hij.
Daan knikt.
Kom maar mee”, zegt de meneer. “Ik ga jullie helpen zoeken.”
Dankbaar kijken Daan en Vera de meneer aan.

Ze lopen met hem mee naar een witte tent, die een stukje verder op het strand staat.
De meneer vertelt dat dit de eerste hulppost is.
Dat betekent dat ze hier mensen helpen.
Bijvoorbeeld kinderen die zijn gevallen en een pleister nodig hebben.
Maar ook kinderen die hun ouders kwijt zijn.
Zoals Vera en Daan.

Als ze bijna bij de tent zijn, hoort Vera ineens de stem van haar moeder.
Het klinkt ver weg, maar ze weet het zeker.
Ze draait zich om.
En dan ziet ze in de verte haar moeder lopen.
Bij het water.
Haar moeder heeft haar en Daan niet gezien.

Vera trekt aan de zwembroek van de meneer.
Daar is onze moeder”, zegt ze en ze wijst naar de zee.
De man knikt.
Kom mee”, zegt hij.
Hij pakt hun handen vast en met z'n drieën rennen ze naar moeder.

Mama!” roept Daan als ze er bijna zijn.
Moeder draait zich om.
Ze heeft tranen in haar ogen.
Maar nu ze haar kinderen ziet, kijkt ze heel blij.
Ze omhelst Vera en Daan.

Moeder geeft de meneer een hand en bedankt hem.
En dan gaan ze snel terug naar hun plekje.
Want ook vader is heel ongerust.

Het is een heel stuk lopen.
Waarom zijn jullie ergens anders gaan zitten?” vraagt Vera.
Daarom konden we jullie niet meer vinden.”
Maar dan ziet ze de rode parasol.
Hè wat gek.

Moeder schudt haar hoofd.
Nee, gekkies. Wij zijn nergens anders gaan zitten. Jullie zijn met het spelen in het water afgedreven. Kijk maar naar de zee. Het water stroomt een beetje die kant op.”
Moeder wijst naar rechts.
Vera en Daan kijken ook naar het water
Nu zien ze wat moeder bedoelt.
Ze waren zo druk met spelen.
Volgende keer zullen ze beter opletten.

Ook vader is heel blij om hen weer te zien.
Vera en Daan gaan allebei op een handdoek zitten.
Ze krijgen een pakje drinken en een broodje kaas tegen de schrik.
Dan gaan ze met de emmer en de schepjes een zandkasteel bouwen.
Lekker veilig, dichtbij vader en moeder.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten