1. Nieuwe buren

Papa, mama, kom eens kijken!”

Gijs springt heen en weer voor het raam. In de straat staat een vrachtauto. Precies tegenover het huis van Gijs. Grote sterke mannen zijn druk bezig om allemaal spullen uit de wagen te halen. Een grote tafel, stoelen, kasten, bedden en matrassen. Alles wordt uitgeladen.

Zijn moeder komt naast hem staan. “We krijgen nieuwe buren Gijs. Dit is een verhuiswagen en daarmee brengen ze al hun spulletjes van hun oude huis naar hun nieuwe huis.”

Gijs knikt. Hij weet dat er nieuwe mensen in het huis aan de overkant komen wonen. Zijn vriendje Bram is samen met zijn ouders vertrokken. Zij wonen nu heel ver weg. In een andere stad. Gijs is daar nog steeds heel verdrietig over. Hij speelde altijd met Bram.

Gaan deze meneren nu in het huis van Bram wonen”, vraagt Gijs teleurgesteld. Hij had gehoopt dat er een nieuw jongetje aan de overkant kwam wonen.

Zijn vader, die ook is komen kijken, moet lachen. “Nee, gekke jongen. Deze mannen zijn verhuizers. Zij helpen alleen maar met sjouwen. Als ze klaar zijn, dan gaan we wel kijken of we de nieuwe buren zien.”

Gijs blijft heel de tijd voor het raam kijken. Eindelijk vertrekt de verhuiswagen. Nu kan hij het huis tenminste weer zien. In de tuin staat een meisje met een gekleurde jas en twee blonde staartjes.


Ze kijkt ook naar Gijs en zwaait. Maar Gijs kijkt boos terug. Een meisje? Hij wil een nieuw vriendje. Meisjes zijn stom! Die spelen dat ze prinsessen zijn en hij wil voetballen.

Zijn vader komt naast hem staan. “Kijk, een nieuw buurmeisje”, zegt hij. “Ga je mee, dan zeggen we even gedag.”

Maar Gijs schudt zijn hoofd en blijft met zijn armen over elkaar voor het raam staan kijken.

Zijn vader kijkt hem nu streng aan. “Kom jongen, stel je niet zo aan.”

Mokkend loopt Gijs achter zijn vader en moeder aan naar buiten. Zijn ouders lopen de voortuin in en geven de vader en moeder van het meisje een hand. Maar Gijs blijft op de stoep staan kijken.

Dan ineens pakt het meisje een bal. Die had hij niet zien liggen. De bal lag in de voortuin en het is een echte, mooie voetbal. Ze loopt naar hem toe.

Voetballen?” Gijs kijkt haar verbaasd aan.

Of kun je dat soms niet?” wil ze weten.

Natuurlijk kan ik voetballen”, zegt Gijs snel.

Het meisje lacht en houdt de bal voor zijn neus wel tien keer hoog. Op haar voet en op haar knie.

Dan schiet ze de bal naar hem. Ze heet Kim, zegt ze. Gijs zegt ook zij naam.
En dan gaan ze voetballen. Op de straat, zoals hij ook altijd met Bram deed. En Kim is zeker net zo goed als Bram was. Gijs lacht. Een buurmeisje is best leuk!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten