8. Opruimen

Bram! Naar beneden komen!”
Bram hoort zijn moeder roepen onderaan de trap.
Maar hij heeft geen zin om te antwoorden.
Hij drukt zijn handen op zijn oren en doet net alsof hij haar niet hoort.
Hij zit op zijn kamer met zijn trein te spelen en wil niet naar beneden.

Bram!!”
Weer roept zijn moeder. Nu iets harder.
Zelfs met zijn handen op zijn oren kan hij haar horen.
Dan hoort hij voetstappen op de trap.
Zijn moeder komt naar boven.

Ze steekt haar hoofd om de hoek van de deur en kijkt hem streng aan.
Kom eens naar beneden. Overal in de woonkamer ligt speelgoed. Je moet eerst opruimen.”
Bram kijkt boos terug.
Hij wil niet opruimen. Hij wil met zijn trein spelen.
Zijn moeder zucht.

Weet je wat?”, zegt zijn moeder dan. “We gaan een afspraak maken.”
Bram kijkt haar vragend aan. Wat bedoelt ze nu?
Als je nu mee gaat naar beneden en al je spullen opruimt, dan krijg je daarna van mij een ijsje.”

Meteen is Bram vergeten dat hij met zijn trein wilde spelen.
Hij springt op en rent de trap af naar beneden.
Overal in de woonkamer ligt speelgoed.
Op de vloer liggen legoblokken, waar hij een kasteel van wilde bouwen.
Daar tussenin liggen stukjes van de puzzel, die hij aan het maken was en die nog lang niet klaar is.



Ook liggen overal autootjes, waarmee hij aan het rijden was.
De hele tafel ligt vol met kleurpotloden en viltstiften.
En de kleurplaat, die hij aan het maken was, is op de grond gevallen.

Bram begint met de legoblokken.
Hij gooit ze allemaal terug in de doos.
En daarna ruimt hij de puzzel op.
Hij is druk bezig. Hij krijgt het er warm van.
Zijn wangen zijn helemaal rood.

Maar dan is alles opgeruimd.
Bram kijkt vol trots naar zijn moeder.
Die heeft een rood waterijsje in haar hand.
Goed gedaan jongen. Dit ijsje heb je verdiend”, zegt ze.
Bram pakt het ijsje aan.
Het smaakt naar aardbeien.
Zo vervelend is opruimen niet!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten